L.F.W. Adriaenssen § 22. Van Averenck, Van Middachten I. MEYSKEN PETERS VAN BREDE1 erfde van haar grootmoeder Geertruyt Wouters van der Beerthen ex matre Back de patronaatsweide, -kamp of -beemd van de cantorij van Hilvarenbeek. De eigenaar of eigenares van deze beemd, geheten Tshertogenbroeck en gelegen te Diessen in het Diessenbroek2, had het recht uit de priesters in de familie een nieuwe cantor voor te dragen. Meysken trouwde met Jan Pauwels Coenen3, een zoon van Pauwels geheten Rover zoon Roeloffs Coenen en van Katheryn Jan Henrick Spyckers. Zij stelden in 1497 tot der cantoriën der collegiale kercken van Beeck Zegeren van Bree soon wilner Peters van Bree voerscreven, naegaende der fundatie, by wilner heer Ghysbrecht Back, fundatoer der selve, gemaeckt.4 Zij waren toen buyten lants woenachtich, waarschijnlijk te Deventer, waar Meysken met haar tweede man woonde. Jans exequiem vond plaats in het rekeningjaar 1504-1505 van de Illustre Lieve-Vrouwebroederschap te 's-Hertogenbosch.5 Meysken van Brede hertrouwde met Derick van Averengk6, schepen van Deventer en in 1544 kerkmeester van de Sint-Lebuïnus aldaar. Zijn vader was de keurnoot Hessel van Averengk7 en zijn moeder was een Van Enschate. Hij werd in 1512 beleend met het goed Overgoor met de grote en de smalle tienden in het kerspel Wezepe, geërfd van zijn oom Borchart van Enschaten.8 Tn 1517 was hij hulder van het kerspel op den Berg9 en in 1520 of 1521 wordt hij gezien als houder van het goed Grijssinck in het kerspel Wilp.10 Meysken leefde nog in 1543, toen zij met haar tweede man een erfrente van 6 gouden rijnsguldens gaf aan de heilige-geesttafel van Deventer voor laicken treipen om daarmee de armen te kleden." Haar kinderen zijn:
| 30 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. MR BORGHAERT VAN AVERINCK is rond 1511 geboren. Hij studeerde aan de universiteiten van Leuven (vrije kunsten) en Keulen (rechten)16 en vestigde zich als jurist in zijn geboortestad Deventer, waar hij van 1543 tot zijn overlijden in 1583 of 1584 gemeensman van de Assenstraat was. In 1556, na Pasen, trouwde hij met Bartha Coster17, dochter van de Deventer kameraar en burgemeester Jan Coster en van Aeltjen te Haer. Na de dood van zijn moeder of zijn halfbroer Joost Coenen kwam hij in het bezit van het patronaatschap van de Hilvarenbeekse cantorij. De eerste cantor die hij aanstelde, de Bosschenaar Rutger van Ophoven, stelde zich echter inde possessie vande voornaemden camp offte beempdt ende den rechte vanden patronaetschappe, dairtoe obtinerende oepenen brieven inden hoove van Brabant. Deze volstrekt onrechtmatige aktie leidde tot een proces voor de Raad van Brabant te Brussel en uiteindelijk kwam het tot een schikking tussen beiden, die voor hun bloedverwant mr Peeter Colen, notaris en later cantor van Hilvarenbeek, werd gepasseerd: op 16 maart in het tweede jaar van het pausdom van Paulus IV, ongeveer om 14.00 uur, verschenen voor genoemde notaris beide heren, van wie Rutger afzag van het gebruik van en het recht op de patronaatsbeemd ten gunste van meester Borghart. Bij hantastingen beloofden zij elkaar verder niet meer over de proceskosten lastig te vallen en om verdere procedures te voorkomen zou heer Rutger zijn procureurs, actoers, factoers ende trouhouders bij de Raad van Brabant terugtrekken.18
Kinderen:19
III. JONKER HENRICK VAN AVERENCK TOT OVERGOOR22 is ongeveer in 1541 geboren en studeerde te Leuven vrije kunsten en misschien ook rechten.23 Daarna vestigde hij zich te Kampen, waar hij trouwde met zekere juffer Joanna Cruse. Bij de deling van zijn nalatenschap in 1606 erfde hun zoon Henrick het jus patronatus buijten s' Hertogen-bosch te Hilveren Beeck, nae luijt den bescheide daer van sijnde.24 Van zijn patronaatsrecht heeft hij nooit gebruik gemaakt. Voorts erfde hij het leengoed Overgoor in de buurtschap Colmenschate onder Averloo. | 31 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Genealogisch schema van de erfgenamen van heer Ghijsel Back, uitgewerkt tot in de generatie van mr Borghaert van Averinck (Koninklijke Bibliotheek Brussel, hs 11-6511, p. 212). | 32 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit dit huwelijk:
IV. JUDITH VAN AVERENCK29 trouwde te Kampen op 22 november 1600 met jonker Arent van Middachten tot Rotgerink en Pothoven30 (1576-1624), sinds 1609 lid van de ridderschap van Veluwe, ambtsjonker van Apeldoorn. Zijn ouders waren Jurrien van Middachten en Arnolda toe Boecop. Zij hadden drie kinderen:
| 33 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. JONKER JURRIEN VAN MIDDACHTEN TOT POTHOVEN EN OVERGOOR36 is in 1607 te Kampen geboren, woonde aanvankelijk te Harderwijk, waar hij in 1645 gildemeester was van het Sint-Jorisgilde, verhuisde rond 1648 naar Nijkerk, waar hij in 1651-1689 ambtsjonker was, en stierf te Putten in 1691. In 1629 werd hij beleend met het goed Diermen bij Putten en in 1649 kreeg hij toelating tot de ridderschap van Veluwe, waarvoor hij in 1688 wegens zijn hoge ouderdom bedankte. Te Putten trouwde hij op 16juli 1637 met Catharina van Ariër37, dochter van Aert van Ariër en van Elijsabeth Schrassert. In 1635 erfde Jurrien van zijn oom Henrick van Averenck neffens t jus patronatus tot Hilverenbeeck ende die samptlicke manschappen, van joncker Henrick van Averenck hergecomen, verschillende goederen en renten.3 Toen hij aantrad als patroon38, was de priester Nicolaes van Someren cantor en deze stierf pas in 1688 of 1689. Vervolgens probeerde hij zonder succes de cantorij aan zijn neef Zeger van Middachten te begeven.
De kinderen zijn:
| 34 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geraadpleegde literatuur:
Afkortingen:
| 35 |
Noten | |
1. | GAH, R 1263, f 345v, 1O januari 1494. |
2. | ARAB, Rekenkamer 45074. f CCXLI v. |
3. | GAH, Collectie Aanwinsten 7851, ff 13v en 14, 1480. RAH, Charterverzameling Provinciaal Genootschap, inv. 1915, no 133, 5 januari 1493 oude stijl; no 136. 9 september 1493. |
4. | GAH, R 1266, f 223, 6 oktober 1497. |
5. | Smeyers 1935, 57. |
6. | Tijdrekenkundig regisier, V, 324 (9 oktober 1517), 514 (14 januari 1525). Van Dooninck 1879. 377 (15 augustus 1514), 385, 387 (schepenzegels uit 1518 en 1519), 401, 438 (31 april 1544). |
7. | Mensema II, no 141, 1494. Tijdrekenkundig register, V, 328, 329, 485, 500. |
8. | Tijdrekenkundig register, V, 273. |
9. | Tijdrekenkundeg register, V, 325. |
10. | Sloet en Van Veen 1917, 268. |
11. | Van Dooninck 1879, 436. |
12. | GAH, R 1294, f 256v, 24 augustus 1521. |
13. | RAH, RRG 202, f CII. |
14. | GAH, R 1294, f 256v, 24 augustus 1521. R 1300, f 448v, 24 september 1524. |
15. | RAH, Charterverzameling Provinciaal Genootschap, inv. 195, no 230, 28 maart 1551. |
16. | Schillings IV, 21, no 56, 4 juni 1529. Keussen II, 942, 41, 3 juli 1537. |
17. | Kronenbergh en Roëll 1950, 343. |
18. | GAH, N 2659A, f 134, 16 maart 1558. |
19. | Een derde was wellicht Derick van Averenck, die in 1594 voogd was van de kinderen van Johan Custers (De Roever 1885, 125. Vgl. Woelderink 1977, 95, 470-e, f, g, h). Hij was gehuwd met Sophia Berents (Graswinkel en Hardenberg 1941, 189, no 1252). |
20. | Anspach 1876, 567-569. Wildeman 1896, 447. |
21. | Wagner 1923, 101, 102. |
22. | Eijken 1967, 32, no 770. |
23. | Schillings IV, 601, no 27, 28 april 1560. |
24. | Rijksarchief Arnhem, Hof van Gelderland 5747, 26 oktober 1606. |
25. | Gemeentearchief Kampen, gedeponeerde archieven, inv. Don R 1927, 17 september 1607. |
26. | Ter Kuile 1966. 108, nrs 509-511. |
27. | ARAG, Staten-Generaal 12555-25, copie van de institutieakte, 31 januari 1618. |
28. | Rijksarchief Arnhem, Hof van Gelderland 5747, erffmaegscheydinck ende deijlong, 4 juli 1635. |
29. | Van Doorninck 1879, 578. De Man 1921, 323. |
30. | Wijnaendts van Resandt 1913, 139-140. Sloet en Van Veen 1917, 185, 235. |
31. | Wijnaendts van Resandt 1913, 133, 143-145. Sloet en Van Veen 1917, 186. Wijnaendts van Resandt 1943, 109. |
32. | Wijnaendts van Resandt 1913, 146. |
33. | ARAG, Generaliteitsrekenkamer 82, f 87, 16 maart 1690. Staten-Generaal 3321, f 442, 18 maart 1690; f 465v, 22 maart 1690; f 927v, 12 juni 1690. |
34. | ARAG, Generaliteitsrekenkamer 82, f 140, 30 juli 1697. Staten-Generaal 3336, f 76, 1 augustus 1697. |
35. | ARAG, Staten-Generaal 3336, f 173v, 4 september 1697. |
36. | Wijnaendts van Resandt 1913, 138, 150-152. Sloet en Van Veen 1917, De Man 1921, 327. |
37. | De Vries 1943, 94, 95. |
38. | ARAG, Staten-Generaal 12558-18, Innecomen vanden beneficie des cantors ende collateurs der selver cantorije tot Beeck. Idem 12555-25, memorie van Nicolaes van Someren over de camorij, 30 juni 1648. |
39. | Wijnaendts van Resandt 1913, 158-161, 193-198. Sloet en Van Veen 1917, 186. Van Schilfgaarde 1928, 300. |
40. | Mensema 1977, 36, 37. |
41. | Wijnaendts van Resandt 1913, 162, 163. |
42. | Wijnaendts van Resandt 1913, 160, 161: in 1707 kreeg hij een legaat van ƒ 600:0:0 van Henrick van Middachten tot Schoonderbeek en in het testament van diens weduwe Ernestina van Raesfelt van 7 augustus 1715 werd hij aangesteld tot diens universele erfgenaam. |
43. | ARAG, Generaliteitsrekenkamer 84, f 184v, 14 augustus 1782. |
44. | Sloet en Van Veen 1917, Van Schilfgaarde 1928, 300. |